Bridge Afkortingen
Jump to navigation
Jump to search
Contents: Top 0–9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ
Contract Bridge afkortingen zijn (een begin) van een lijst met de meest voorkomende afkortingen en termen met een korte beschrijving van hun betekenis.
De lijst is een greep uit verschillende collecties, zoald de Westlandse Bridge Club [1].
0-9
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
20 | De regel van 20 geldt als een agressieve openingsmethode, maar de standaard ACOL-opening voldoet ook aan de regel van 20. Volgens de regel van 20 mag je openen wanneer je puntenaantal plus het aantal kaarten in je twee langste kleuren 20 of meer bedraagt. Openen met :
|
Zie ook 'Regel van 20' |
4e kleur conventie | Hebben beide partners samen 3 verschillende kleuren geboden zonder sprong en staat de troefkleur nog niet vast, dan heet de ongeboden kleur 'de 4e kleur. Zie ook vierde kleur. |
ABC
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
aan | Aanmoedigend als betekenis van een signaal. | |
aan slag | De vorige slag gewonnen en dus aan de beurt om voor te spelen in de volgende slag | |
aan slag komen | Een slag maken nadat de tegenpartij een slag gemaakt heeft. | |
aangetrokken | Contract hoger dan op grond van de kaarten van de leider en zijn partner gerechtvaardigd is. | |
aangeven | Door een bieding een bepaalde kracht, controle, lengte verdeling of aantal azen, heren of controles tonen. | |
aanhouden | Doubleren | |
aankaarten | Aanspelen | |
aankomen | Aan slag komen | |
aankomer | Entree | |
aankunnen | Tegen opgewassen of bestand zijn. | |
aanleggen | In een contract aanleggen | |
aanmoedigend bod | Een bod dat de partner aanspoort maar niet dwingt verder te bieden | |
aanname | Spelen onder een aanname een speelwijze kiezen gebaseerd op de veronderstelling dat een of meer bepaalde kaarten bij een bepaalde tegenstander zitten | |
aannemen | Ingaan op een uitnodiging(invite) van partner om met enige overwaarde een manche/slem uit te bieden (tegengesteld aan afwijzen). | |
aanpak | Speelwijze | |
aansignaal | Een signaal dat partner aanspoort een bepaalde kleur (door) te spelen omdat men daarin een waardevol bezit heeft. Dat signaal kan men met een hoge/lage kaart of met een even/oneven geven, afhankelijk van de de afspraken die een paar gemaakt heeft. | |
aansignaleren | Een aansignaal geven | |
aansluitende honneurs | Honneurs van een kleur die elkaar in rang direct opvolgen | |
aansluiting | Fit | |
aanspelen | Ook aanbreken. Van een kleur in een kleur voorspelen die nog niet eerder in het spel is voorgespeeld. | |
aanval | Het aanvallen | |
aanvallende hand | Ook aanvallende kaart. Een hand die zich meer leent voor het spelen van een contract dan voor het tegenspelen. | |
aanvallende kaart | Aanvallende hand | |
aanvallende uitkomst | Een uitkomst gericht op het ontwikkelen van een of meer slagen. | |
aanvulling | Kaarten in de lange kleuren van partner, die van nut zijn als deze leider wordt. | |
aarzelen | Een langer dan gebruikelijke denkpauze nemen voor een bieding te doen of een kaart bij te spelen | |
aarzeling | Aarzelen is niet verboden, althans als dat maar niet gebeurt om de tegenpartij te misleiden | |
aas | Hoogste kaart van een kleur | |
aas - aan/af, heer - distributie |
Afspraak met betrekking tot het signaleren | |
aas van aas-heer | Afspraak met betrekking tot het uitkomen. | |
aasloze hand | Hand zonder azen. wordt uitsluitend gezegd van een hand die wel andere plaatjes bevat | |
aastonende antwoorden | Antwoorden op een conventioneel bod van de partner die aangeven of men in het bezit is van een of meer azen en zo ja welke kleur. | |
abc-tje | Een zeer simpel af te spelen spel. | |
acht altijd negen nooit | Heeft de leider met de dummy samen acht kaarten in een kleur, dan is snijden over de vrouw het kansrijkste.met negen kaarten samen is slaan het meest kansrijk. | |
achter | Gesitueerd ter linkerzijde | |
achteraf | Na afloop van het bieden of spelen | |
achterhand | De positie rechts van degene die in een slag moet voorspelen. Een speler in de achterhand heeft het voordeel dat de andere drie spelers eerst moeten bijspelen | |
achterkantje | Benaming voor een bepaald natuurlijk biedsysteem. | |
achterwaartse snit | Een speelwijze die de ene tegenstander dwingt een voorgespeelde kaart te dekken, waarna een geslaagde snit kan worden genomen over de andere tegenstander. | |
Acol | Biedsysteem dat in de jaren dertig ontwikkeld werd op een bridgeclub aan de Acol road in londen. Kenmerkend is dat in de hoge kleuren op een vierkaart geopend mag worden. | |
Acol 2 opening | De sterkste opening in Acol systeem, | |
Acol 4 SA opening | Conventionele opening van 4 SA, waarbij aan de partner gevraagd wordt specifieke azen te bieden. | |
action double | ( eng.:actiedoublet ) Doublet in een later stadium van het biedverloop, waarmee gevraagd wordt actie te ondernemen. | |
advance cuebid | ( eng.: voortijdig controlebod ) Een cuebid dat door partner niet als zodanig eenduidig kan worden herkend, omdat er nog geen troefkleur expliciet overeengekomen is. | |
af | Afwijzend. Als betekenis van een signaal | |
afbranden | Aftroeven van ( meestal ) hoge kaarten | |
afbreken | Van een kleur een of meer kaarten afgooien in een kleur, waardoor de dekking in die kleur wordt opgeheven. | |
afdraaien | Van een kleur de hoge of vrije kaarten van een kleur achter elkaar incasseren. | |
afduiken | Ook afbukken, afzakken. speelwijze waarbij de leider met opzet een slag die hij eventueel zelf had kunnen maken, aan de tegenpartij gunt door het bijspelen van een lage kaart. | |
afgeven | Van een kaart een slag laten maken door een kaart die zich in handen van de tegenpartij bevindt. | |
afgooien | Een niet troefkaart bijspelen bij niet bekennen. | |
afmaken | Van het bieden een bod doen waarop naar alle waarschijnlijkheid door de overige drie spelers zal worden gepast. | |
afnemen | Couperen | |
afpassen | Min of meer hetzelfde als uitpassen. | |
afsignaal | Een signaal dat partner vraagt een bepaalde kleur niet door te spelen | |
afsignaleren | Een afsignaal geven | |
afspel | Het spelen van de leider van zijn eigen kaarten en die van de dummy. | |
afspelen | Van een contract de taak van de leider. tevens gebruikt als term voor de wijze waarop hij zich van deze taak kwijt. | |
afspraken | Het is partner toegestaan bepaalde afspraken te maken omtrent de betekenis van bepaalde acties in het bieden en spelen. | |
afstaan | Van een slag de slag door de tegenpartij laten maken. | |
afstoppen | Passen op een bod van partner, waardoor dat bod het eindcontract wordt of zelf een bod doen waarop partner naar alle waarschijnlijkheid zal passen. | |
aftroefsnit | Troefsnit | |
aftroeven | Bij niet bekennen een troef bijspelen met als resultaat dat daarmee de slag gewonnen wordt. | |
afwachtbod | Een bod zonder concrete betekenis dat dient om de bieding open te houden in afwachting van verdere acties van partner. | |
afwijken | Bij het bieden een ander bieding doen dan in het gebruikte biedsysteem is aangewezen. | |
afwijzen | Van een invite niet ingaan op de uitnodiging van de partner. | |
afwijzend signaal | Afsignaal | |
afzakken | Afduiken | |
afzwaaien | Een bod doen waarop de partner geacht wordt te passen, zodat dit bod het eindcontract wordt. | |
alert | Alerteren | |
alerteren | Alerteren is een handeling om de tegenstanders attent te maken (alert te doen zijn) op bijzondere biedafspraken. Tegenwoordig moeten nagenoeg alle ongewone biedingen gealerteerd worden. Ook Stayman en Jacoby. Zie voor een uitgebreide uitleg onder de tab "Regels" en kies dan links voor de "Alerteerregeling Nederlandse Bridge Bond per september 2009". | |
alertkaart | Kaart in de bidding box met daarop het woord "alert" die wordt gebruikt om te alerteren | |
algemene poging | Bod dat de partner uitnodigt de manche ( of slem ) te bieden met enige overwaarde. | |
algemene slempoging | Bod dat slem interesse toont zonder dat vast staat in welke speelsoort dat slem gespeeld zou moeten worden. | |
allen kwetsbaar | Aanduiding dat op een spel beide partijen kwetsbaar zijn. | |
alternatieve speelwijze | Andere min of meer even kansrijke manier om een contract af te spelen. | |
analyse | Nadere beschouwing van het bied en/of speelverloop en het trekken van conclusies daaruit. Kan zowel tijdens het bieden en spelen gebeuren of achteraf met alle kaarten open. | |
ander | Met één kleintje. Meestal gebruikt voor een doubleton bestaande uit een plaatje en een kleintje aas ander, heer ander, vrouw ander, boer ander. | |
ankerkleur | De kleur die bekend is wanneer een bepaald conventioneel bod een twee kleurenspel is getoond, waarbij de andere kleur onbekend is. | |
ankerpaar | Het paar van een zesmansteam dat in een viertallentoernooi het vaakst wordt opgesteld. | |
ankertafel | De tafel die in een wedstrijd tussen drie paren van een ander team dubbel telt. | |
antwoord |
|
|
antwoordende hand | De partner van de openaar. | |
appeal | Protest bij hogere instantie tegen beslissing van de arbiter. | |
appeals committee | Protestcommissie | |
a-priori-kans | De kans op een bepaalde verdeling van de kaarten voordat daarover iets uit het bieden of spelen bekend is. | |
arbiter | Degene die bij een wedstrijd belast is met de toepassing van de spelregels. het is ongebruikelijk dat een arbiter de gang van zaken aan tafel persoonlijk volgt. Een speler ontbiedt de arbiter wanneer hij van mening is dat er een overtreding van de spelregels heeft plaatsgevonden. De arbiter laat zich dan op de hoogte stellen van de toedracht en neemt al of niet na beraad een beslissing. vaak is de arbiter dezelfde persoon als de wedstrijdleider. | |
arbitrage |
|
|
arbitrale score | Een aangepaste score, tot stand gekomen na een beslissing van de arbiter | |
arbitrale score | Een score die de wedstrijdleider naar eigen inzicht toekent. Deze score is ofwel kunstmatig ofwel vervangend. Een kunstmatige arbitrale score is een score die op een spel toegekend wordt in plaats van een resultaat omdat er geen resultaat kan worden verkregen of geschat (b.v. wanneer een onregelmatigheid het spelen belet). Een vervangende arbitrale score wordt als resultaat toegekend aan één partij of aan beide partijen in plaats van het, na een onregelmatigheid, daadwerkelijk verkregen resultaat. | |
arresteren | Van een kaart of van een slag nemen of aftroeven. | |
attitude |
|
|
auction bridge | Voorloper van contractbridge. | |
autobridge | Methode om alleen te bridge met behulp van een houder die van schuifjes is voorzien en een aantal daarin passende bladen waarop oefenspellen op een speciale manier zijn afgedrukt. | |
autocue | Op weg naar een mogelijk slem in de zelf geboden, maar nog niet overeengekomen troefkleur. | |
autodwang | Zelfmoorddwang | |
automatische dwang | Enkelvoudige dwang die werk ongeacht welke tegenstander de twee dekkingen bezit. | |
autosplinter | Splinter op weg naar een mogelijk slem in de zelf geboden, maar nog niet overeengekomen troefkleur. | |
Avarelli Blackwood | Variant van de Blackwood conventie. | |
avoidance | Speelwijze die erop gericht is te vermijden dat een bepaalde tegenstander ( de gevaarlijke hand ) aan slag komt. | |
azen vragen | Het informeren naar het aantal azen dat partner bezit door middel van een conventioneel bod 4 sa of 4 klaveren. | |
azenraper | Iemand die geneigd is in het tegenspel bij de eerste gelegenheid zijn azen bij te spelen of op te rapen. | |
bagger |
|
|
bakkleur | Een voor de tegenpartij verborgen gehouden lange kleur die naast de troefkleur ook voor de nodige slagen kan zorgen. | |
balance of strength | Engels voor krachtenevenwichtig. Een paar heeft de "balance of strength" als het de meerderheid van de punten heeft | |
balancen (beschermen) | Het bieden openhouden, meestal gebaseerd op puntenkracht die partner verondersteld wordt te hebben. | |
bandje | Strafdoublet. in de uitdrukking het contract van een bandje voorzien. | |
barometer | Wedstrijdvorm waarin per ronde aan alle tafels gelijktijdig dezelfde ( gedupliceerde ) spellen gespeeld worden, zodat direct na afloop van iedere ronde de scores bekend gemaakt kunnen worden. | |
barrage (ook preëmptief bod) | Een sprongbod (opening, antwoord of volgbod) op een lange kleur en weinig honneurkracht dat veel biedruimte wegneemt. De tegenpartij wordt daardoor gehinderd in het vinden van het juiste contract. | |
bed | In de uitdrukking " naar bed gaan met" van toepassing als een speler (meestal een verdediging) door eigen toedoen of door een verkeerde uitkomst van zijn partner verzuimt een slag te maken met een hoge kaart (meestal het aas). Een kaart kan ook naar bed gaan ten gevolge van een verzaking of andere onregelmatigheid. | |
beginner | Een beginnende of onervaren bridger. | |
beginnersfout | Fout in het bieden of spelen, die normaliter alleen door een beginner gemaakt wordt. | |
behandeling | Wijze waarop een spel of een kleur door de leider gespeeld wordt. | |
bekende kaart | Een kaart waarvan de leider door het spelverloop weet bij welke tegenstander deze zich bevindt.- bekennen. | |
bekennen | Een kaart bijspelen in de voorgespeelde kleur. | |
belanden | In een contract min of meer toevallig terechtkomen. | |
belediging | Het doubleren van een contract dat vervolgens gemaakt wordt. De 50 punten premie die dat kost zijn voor de belediging. | |
bellen | Doubleren | |
beschermen | Bieden in de uitpas | |
beul | (ook beuk, bunker, dijk, loei, kanon, os, wereldkaart) Enorm sterke hand (tegengesteld aan rag). | |
Beurt | Het juiste ogenblik waarop een speler mag bieden of spelen. | |
bieden | De procedure ter bepaling van het contract door middel van opeenvolgende biedingen. Het geheel van gedane biedingen (biedverloop). | |
bieding | Elk bod, doublet (dubbel), redoublet (herdubbel) of pas. | |
biedplicht | Verplichting om het bieden open te houden - na een informatiedoublet of een forcing bod van partner en een pas van de rechtertegenstander. | |
biedruimte | Aantal biedingen dat beschikbaar is om tot het juiste contract te komen. Met een barrage of preëmptief bod kan de tegenpartij veel biedruimte wegnemen. | |
biedstijl | Wijze waarop een speler of paar gewoonlijk te werk gaat bij het bieden. Dat kan behoudend of agressief zijn. het is belangrijk ieder zijn stijl te kennen en te respecteren. | |
biedsysteem | Verzameling van biedafspraken. In Nederland meestal gebaseerd op Acol. | |
bijbod | Bod na opening van partner. | |
bijkleuren | De andere kleuren dan de troefkleur | |
Blackwood | Azen vragen (Zie ook RKC). | |
blinde (dummy) |
|
|
blokkade | Situatie waarin de kaarten van de kleur zo verdeeld zijn dat de slagen in die kleur niet achter elkaar opgeraapt kunnen worden. | |
bod | Het noemen van een aantal trekken dat men op zich neemt tenminste te maken in de genoemde speelsoort. | |
bord |
|
|
canapé | (meestal) manier van het bieden waarbij de 4-kaart in de hoge kleur voorrang krijgt boven een 5-laag. | |
carry-over | Deel van de score die wordt meegenomen naar de volgende ronde. | |
centrale kleur | Dubbele dwang | |
Checkback Stayman | Na 1-over-1 antwoord in een hoge kleur en een 1SA herbieding is 2♣ conventioneel en forcing. Het bod braagt om een 3-kaart steeun in de geboden hode kleur en heeft de functie van de 4e kleur. | |
claim | Woord of gebaar van een speler waarmee hij stelt dat verder spelen zinloos is. De verdeling van de resterende slagen ligt volgens hem vast. | |
claimen | Een speler die claimt, verklaart dat hij nog een bepaald aantal slagen maakt. Doorgaans toont hij daarbij zijn resterende kaarten. hij moet bij het claimen duidelijk aangeven in welke volgorde hij de kaarten speelt. | |
communicatie | Mogelijkheid om tijdens het afspel de ene of andere hand van een partij aan slag te brengen. | |
contract | Het bod dat voorafging aan driemaal achtereen pas. | |
contract | Het op zich nemen door de partij van de leider om in de genoemde speelsoort, al dan niet gedoubleerd of geredoubleerd, het aantal trekken te maken, dat in het eindbod wordt genoemd. | |
controlebod | Bod in een kleur, anders dan de vastgestelde troefkleur, om aan te geven dat in die kleur het aas of een renonce (eerste controle), de heer of een singleton (tweede controle) aanwezig is | |
conventie | Een bod of stelsel van biedingen met een speciale kunstmatige betekenis. Het conventionele bod heeft geen enkele relatie met de geboden kleur. 2kl na partners 1SA opening (Stayman) zegt niets over de klaverenkleur. | |
conventioneel bod | Bod met een specifieke, kunstmatige betekenis. | |
cross-ruff | Speelwijze waarbij de leider slagen maakt door over en weer in te troeven. Natuurlijk kunnen de tegenspelers dat ook. | |
cuebid | Bod in de kleur van de tegenpartij. Meestal om naar een stop te vragen of om het bieden aan de gang te houden. Soms wordt het ook een controlebod genoemd (Zie hierboven). |
DEF
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
datumscore | Gemiddelde NZ over de gehele zaal. In een Butler-wedstrijd vergelijkt ieder paar zijn score met de datumscore, net als in een viertallenwedstrijd in mp. | |
deblokkeren | Een hoge kaart weggooien of incasseren om later een slag met een lagere kaart te kunnen maken. | |
deelnemer | Bij individuele wedstrijden een speler; bij parenwedstrijden twee spelers die gedurende de wedstrijd partners zijn; bij viertallenwedstrijden vier of meer spelers die als ploeggenoten samen spelen. | |
deelscore | Een lager contract dan een manche (zie daar) en die een premie van 50pt geeft. | |
dekken | In de tweede of derde hand een hogere kaart bijspelen dan die van de rechtertegenstander. Meestal van toepassing op honneurs en honneur op honneur. | |
dekking (stopper) | Kaart of combinatie van kaarten in een kleur die, anders dan door troeven, verhindert dat de tegenpartij in deze kleur een slag of alle slagen kan halen. | |
delayed game raise | Uitgestelde verhoging naar de manche. sprong naar 4 of 4 voorafgegaan door een forcing antwoord op de 1 | |
derde hand | Tijdens het bieden de derde bieder (de gever is de eerste bieder). Tijdens het spelen de derde speler (de uitkomer is de eerste speler). | |
dicht | Van een kleur betekent dit een zodanig bezit dat men naar verwachting alle slagen in die kleur zonder verlies kan maken. van een contract betekent dit dat het onverliesbaar wordt geacht. Van een uitkomst de kaart die met de beeldzijde naar beneden ligt. | |
distributiepunten | Punten die bij de honneurpunten mogen worden geteld als er een fit gevonden is, bijvoorbeeld een doubleton (+1pt), een singleton (+2pt), renonce (+1pt) of een 2e kleur. | |
distributiesignaal | Een signaal waarmee een tegenspeler zijn distributie (even of oneven aantal kaarten) in een kleur aangeeft. Een hoge kaart geeft volgens afspraak een even aantal aan. | |
dood (van een hand) | Hand is onbereikbaar door gebrek aan entrees, of onbereikbaar geworden omdat de entrees zijn weggespeeld. | |
DoPi / RoPi | Als de tegenpartij onze azenvragen probeert de verstoren door een doublet op 4SA of een tegenbod op vijfhoogte na 4SA, pareren met de zogenaamde DoPi/RoPi conventie.
| |
double dummy | Met alle handen open. Soms is door de bieding en de al gespeelde kaarten duidelijk hoe de resterende kaarten zitten. Dan kan de leider of tegenspeler double dummy spelen. | |
doublet | Een bieding die het behaalde resultaat na afloop van het spel verhoogt. Een doublet kan alleen na een direct voorgaand bod van tegenpartij (in Vlaanderen: dubbel). | |
doubleton | Een tweekaart. | |
downslag | Elke slag die de partij van de leider te kort komt om het contract te maken. | |
dubbele renonce | Kleur naast de troefkleur zowel de leider als de dummy geen kaarten meer heeft. Spelen in de dubbelrenoce kost meestal een slag omdat de leider in de ene hand kan troeven en in de andere hand een vuiltje kan weg gooien. | |
dubbele snit | Herhaalde snit over twee (hoge) kaarten. met AV10 speelt u eerst naar de tien, later naar de vrouw. met AB10 eerst naar de tien, later naar de boer. | |
duiken | Een slag niet nemen door een kleintje bij te spelen, terwijl men een hoge kaart heeft, waarmee men de slag had kunnen nemen. | |
dummy (blinde) | De hand die open op tafel ligt; de partner van de leider. | |
dummy reversal | Speelwijze waarbij de leider de dummy hoog speelt en in het algemeen zijn lengte in troef om introevers te maken. De troeven worden later getrokken met de troeven van deaanvankelijke korte kant. | |
dupliceren | Van een bepaald spel een duplicaat maken voor het gemak van de spelers. Ook handen tegenover elkaar die dezelfde verdeling hebben en dus aftroefwaarde missen. | |
dwangpositie | Situatie waarin een speler gedwongen wordt een vitale hoge kaart bij te spelen zodat de tegenpartij ten minste één slag meer maakt. | |
eau de cologne | Een 7-4-1-1 verdeling, naar het bekende reukwatermerk 4711. | |
één kleurenhand | Één kleurenspel, term voor een hand met slechts één lange kleur. Dat wil zeggen een hand met een vijfkaart of langer zonder een vierkaart of langer er naast. | |
eerste controle | Een aas of renonce in een zijkleur (niet in de troefkleur). | |
eindbod | Laatste bod van de biedfase. | |
eindpositie (eindfiguur) | De kaarten die over zijn nadat een aantal, meestal niet zulke belangrijke slagen zijn gespeeld. | |
eindspel | Speelfiguur waar de leider naar toe werkt, meestal door eerst de exit-kaarten (zie Exit) bij de tegenpartij weg te spelen en dan met een ingooi een extra slag te versieren. | |
elimineren (strippen) | Spelen van kaarten met het vooropgezette doel de tegenpartij een veilig naspel te ontnemen. In een troefcontract creëert de leider vaak een dubbelrenoce. Iemand die na een eliminatie aan slag komt, is "ingegooid". | |
entree (aankomer) | Hoge kaart waarmee men in een bepaalde hand aan slag kan komen om (ontwikkelde) slagen te incasseren of een snit te nemen. | |
ethiek | Stelsels van regels voor sportief gedrag b.v. niet gluren,aarzelen met een singleton, geen geheime afspraken hebben met je partner. | |
evenwichtige verdeling | Verdeling (van een hand) zonder singleton of renonce, met ten hoogste een doubleton en (dus) ook geen zeskaart. | |
exit (exit-kaart) | Kaart waarmee men van slag kan zonder een slag weg te geven. Als alle exits zijn weggespeeld, is men ingegooid, in een eindspel gebracht. | |
false card | Een kaart die bijgespeeld wordt met de bedoeling de tegenpartij een verkeerd beeld van het spel te geven. Bijvoorbeeld het bijspelen van een honneur terwijl een lagere kaart ook had volstaan. | |
fast arrival (principle of) | Het principe dat in een biedsituatie die mancheforcing is, een sprong naar de "afmaakbod" een zwakkere hand aangeeft dan een steunbod onder de manche. | |
fit | Gezamenlijk bezit van u en partner in een kleur. Wanneer men samen 8 kaarten of meer in een kleur heeft. | |
forceren (in het bieden) | Forcing maken van de bieden. Zo bieden dat partner niet mag passen. | |
forcing | Verplicht partner bij zijn eerstvolgende beurt te bieden. Partner mag na een forcing bod niet passen, tenzij de rechter tegenstander iets anders biedt dan pas. Een antwoord in een kleur op een 1-opening is forcing. | |
forcing pas | Een pasbod, meestal op een uitnemer van de tegenpartij, dat aangeeft dat de hand geschikt is om nog door te bieden. Partner moet op die pas reageren met een double(ongeschikte hand), of een controle bod (mooie hand) | |
frequentiestaat | Lijst waarop alle scores vermeld staan die op een bepaald spel door de deelnemers behaald zijn. Die lijst begint met de hoogste score van NZ en eindigt met de laagste score van NZ. Achter die scores staat vermeld hoeveel punten de score oplevert voor NZ. De OW-spelers kunnen hun score daaruit afleiden door de NZ-score af te trekken van de topscore. De topscore is gelijk aan het aantal scores op een spel, vermenigvuldigd met twee en daarna verminderd met twee. Als er twintig paren meedoen wordt een spel tien keer gespeeld en is de topscore achttien. |
GHI
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
gadget (eng.: uitvinding, foefje) | Meestal door een partnership zelf bedachte conventie, die uitkomst kan bieden in specifieke biedsituatie. | |
gambling 3SA |
|
|
gebalanceerde hand | De hand bevat geen renonce, geen singleton en maximaal één doubleton. | |
gebroken kleur/serie | Een kleur in het bezit van een speler met aan het hoofd enkele niet rakende honneurs. | |
gecodeerd signaal | Sluiersignaal | |
gedwongen bod | Bod dat gedaan wordt omdat de situatie dat eist. Het meest voorkomende gedongen bod is na een informatiedoublet van de partner. Zelfs met nul punten wordt er van uw verwacht dat u uw beste kleur biedt. | |
gelijkwaardige kaarten | Kaarten in één hand die opvolgend zijn in hoogte, of dat geworden zijn omdat de tussenliggende kaarten reeds zijn gespeeld. | |
gelimiteerd bod | Geeft een hand aan waarvan de onder. | |
gemarkeerde snit | Snit over kaart waarvan bekend is dat die "goed" zit en dus zeker zal lukken. | |
gespeelde kaart | Een kaart van een tegenspeler die zo gehouden wordt dat zijn partner de beeldzijde zou kunnen zien. Bij de leider is een kaart gespeeld als hij zou wordt gehouden dat hij de tafel raakt, of nagenoeg raakt, of als hij zo wordt gehouden dat aangegeven wordt dat de kaart gespeeld is. | |
gevaarlijke hand | Tegenstander die niet aan slag mag komen omdat hij het contract in gevaar kan brengen, bijvoorbeeld omdat hij een door een belangrijke honneur heen kan spelen, of één of meer hoge kaarten kan incasseren. | |
gift | Het verdelen van het spel om de handen van de vier spelers samen te stellen. | |
halve stop | Bezit op een kleur dat op zich een vijandelijke aanval niet tegenhoudt,maar een soort gelijk bezit bij partner toch een stop vormt. De bekenste halve stoppers zijn boer derde en vrouw klein. | |
hand | De kaarten die een speler in de hand heeft. | |
HCP | High Cards Points = honneurpunten | |
herbiedbaar | Een kleur is herbiedbaar als hij langer is dan partner mag aannemen. Belooft 1 harten een vierkaart dan is een vijfkaart herbiedbaar. | |
herbieding | Tweede bod van een speler, meestal de openaar. | |
heropenen | Een bod doen of informatiedoublet geven nadat de twee vorige speler hebben gepast. | |
herstel | Een ingreep om het bieden en het spelen zo normaal mogelijk te laten voortgaan, nadat een onregelmatigheid heeft plaatsgehad. | |
herwaarderen | Het op- of afwaarderen van een hand op grond van informatie uit het biedverloop. Een heer in een kleur achter degenedie die kleur geboden heeft, is meer waard dan een een heer voor de bieder van die kleur. | |
High Card Points | HCP = honneurpunten | |
hoge kleuren | Harten en schoppen. Een contract in harten of schoppen levert 30 punten per gemaakte slag op. | |
honderd procent-speelwijze | Speelwijze die altijd leidt tot het maken van een contract, hoe (ongunstig) de kaarten bij ow ook verdeeld zitten.. | |
honneur op honneur | Regel die zegt dat het meestal goed is een voorgespeelde honneur te dekken. | |
honneur | Elke aas, heer, vrouw, boer of tien. | |
honneurpunten | aas = 4pt, heer = 3pt, vrouw = 2pt, boer = 1pt | |
imp | Afkorting van international match point. Het is de score-eenheid bij een viertallenwedstrijd. | |
in de lucht troeven | Het introeven van een slag zonder dat dat de tegenpartij een slag kost de afgetroefde kaart was een kleine en de tegenpartij speelt vervolgens weer een kleine. men troeft dus een verliezer van de tegenpartij | |
informatiedoublet | Belooft een hand met de kracht van een opening en lengte in de ongeboden kleuren, of een hand die te sterk is voor een volgbod. Het vraagt aan partner een kleur te noemen. | |
ingooi | Eindfiguur waarbij een speler opzet aan slag wordt gebracht, waarna die een of meerdere slagen cadeau moet doen.meestal moet hij in de vork van de leider of in de dubbelrenonce spelen. | |
inverted minors | Conventie waarbij de enkele verhoging van een lage kleur 1-2 klaveren een inviterende hand of sterker belooft. Het steunbod met sprong 1-3 klaveren is zwak 6-9 punten. | |
invite | Een bod dat partner uitnodigt met enige overwaarde een manche of slem te bieden. | |
inviteren | Een bod doen dat de partner vraagt met een geschikte hand (overwaarde of goede aansluiting) de manche of het slem te bieden en af te zwaaien in een deelscore respectievelijk manche als zijn hand minimaal of ongeschikt is. |
JKL
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
Jacoby | Conventie voor gebruik na 1SA opening van partner. | |
jump shift | Sprongantwoord in een nieuwe kleur. | |
junior | Een jonge speler (tot en met 25 jaar) die mag deelnemen aan speciale nationale en internationale jeugdkampioenschappen. | |
kaartwaardering | Het schatten van de kracht van een hand door het optellen van de waarden van de honneurs (aas=4, heer=3, vrouw=2, boer=1), de plaats van de honneurs, de aanwezige middenkaarten en de distributie van een hand. | |
kansberekening | Berekening van de waarschijnlijkheid van de gebeurtenissen. Een toepassingen op het brigdespel levert b.v. op dat met een zeven kaart samen de kans op een 3-3 zitsel bij de tegenpartij 35,5 is. De kans dat een bepaalde kaart bij een bepaalde tegenstander zit. hebt u de keus om te snijden of te spelem op een 3-3 zitsel dan moet u dus snijden. | |
keycard (sleutelkaart) | Alle vier azen en de heer van de overeengekomen troefkleur. In de conventie roman keycard Blackwood vraagt 4 SA naar het aantal keycards van partner. De antwoorden 5♣ 0 of 3, 5♦ 1 of 4, 5♥ twee azen zonder troefvrouw, 5♠ twee azen met troefvrouw. |
|
kleur | Eén van de vier groepen van 13 kaarten uit het spel, voorzien van een kenmerk: schoppen, harten, ruiten, klaveren . | |
kleurvoorkeursignaal | Past men vooral (maar niet uitsluitend) toe als men een kleur speelt, die partner gaat troeven. Een (relatief) hoge kaart vraagt partner na zijn introever de hoogste van de overige kleuren (de troefkleuren en de afgetroefde kleur tellen niet mee) na te spelen en een lage vraagt om de laagste kleur. | |
kwantitatief | Als betekenis een 4 SA-bod natuurlijk, inviterend voor slem. Met overwaarde mag de partner van de 4 SA-bieder naar slem. Met een minimum past hij op 4 SA. | |
kwetsbaar | De dure situatie, aangegeven met een rode kleur op het mapje waarin de kaarten zitten. U krijgt meer punten als een manche of slem wordt gemaakt, maar het kost ook meer punten als u down gaat. | |
kwetsbaarheid | De aanduiding op basis waarvan premies en straffen voor downslagen worden toegekend. | |
lage kleuren | Klaveren en ruiten. Een contract in klaveren of ruiten levert 20 punten per gemaakte slag op. | |
landy | Deze conventie wordt na en een 1sa-opening van de tegenpartij. Een volgbod van 2 klaveren belooft beide hoge kleuren. het aantal slagen dat de hand bevat, is van groter belang dan de puntenkracht. | |
lange-kleuropenig (eng.: Long suit trail) | Bieden van een nieuwe kleur nadat op twee niveau een fit in de hoge kleuren is gevonden is. Die nieuwe kleur vraagt de partner met aansluiting in die kleur of met een maximale hand de manche te bieden. zonder extra`s moet partner afzwaaien naar 3 harten of 3 schoppen. | |
Lavinthal | Signaal dat de voorkeur voor het terugspelen van een bepaalde kleur kenbaar maakt(kleurprefentie). Men geeft b.v. een lavinthalsignaal als men zeker weet dat de partner de gespeeld kleur gaat aftroeven. Een hoge kaart in die kleur vraagt dan om het terugspelen van de hoogst overgebleven kleur, een lage kaart om de laagst overgebleven kleur. De troefkleur en de gespeelde kleur doen niet mee. | |
leeg | Zegt men van een kleur of een hand die weinig of geen middenkaarten bevat. | |
leider | Diegene die als eerste van het te spelen paar de contractkleur (of SA) heeft geboden en daarom het contract speelt. Hij speelt ook de kaarten van de dummy. | |
lengteslag | Slag die gemaakt wordt met een kleine kaart in eenmaal ontwikkelde kleur. Met 87654 kunt u twee lengteslagen ontwikkelen als die kleur 3 keer gespeeld is. | |
lightner doublet | Conventioneel doublet op een slem als de tegenpartij dat vrijwillig biedt. Het vraagt de partner om een bijzondere uitkomst. Dus niet de troefkleur en niet de kleur die de doubleerde eventueel zelf heeft geboden. Meestal geeft het doublet ergens een renonce aan en hoopt de doubleerde van zijn partner een introever te krijgen. | |
limietbod | Bod dat in kracht aan de onder en bovenzijde begrensd is. het vraagt partner met een maximum door te bieden naar de manche en met een minimum te passen. | |
LT | Linkertegenstander |
MNO
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
manche | Een contract dat alleen aan geboden slagen minstens honderd punten oplevert. 3 SA, 4 harten, 4 schoppen, 5 klaveren en 5 ruiten zijn manchecontracten. Het maken van een manchecontract levert een premie op van 300 (niet-kwetsbaar) of 500 (kwetsbaar) punten. Ook ge(re)doubleerde deelscores die honderd punten opleveren krijgen die bonus en worden daarom wel eens "manche" genoemd. | |
mancheforcing | Biedsituatie waarin beide partners verplicht zijn het bieden open te houden totdat de manche is bereikt. | |
matchpunt | Een score-eenheid, toegekend aan een deelnemer als resultaat van de vergelijking van zijn score met een of meer andere scores. | |
meesterklasse | Hoogste afdeling van het competitiebridge. De eredivisie van de NBB. | |
meesterpunten | Punten die de Nederlandse Bridge Bond verbindt aan een goed resultaat in een door de NBB georganiseerde of goedgekeurde wedstrijd. Bij het behalen van 500 meesterpunten bent u Clubmeester. Daarna volgt Districtsmeester (2000), regionaalmeester (5000), Bondsmeester (15.000), nationaalmeester (30.000), nationaalmeester met kroon(60.000), met twee kronen(100.000) of met drie kronen(150.000). In die laatste categorie telt de NBB nu negen leden. | |
middenkaart | Elke 7, 8 of 9. Hoewel officieel een honneur, beschouwt men de tien doorgaans ook als middenkaart. | |
misfit | Twee handen tegenover elkaar die in geen enkele kleur een fit hebben. vooral in een spel waarbij beide een extreme verdeling hebben en tegenover de lange kleur een singleton of renonce treffen. | |
mud (middle up down) | Afspraak om met drie kleintjes met de middelste uit te komen en in de volgende slag de hoogste bij te spelen. Partner ziet dus aan uw tweede kaart of uw tweede kaart of een doubleton (hoog) | |
multi | Aanduiding van een multicoloured (veelkleurige) hand. Oorspronkelijk een bod met meer dan 1 mogelijke betekenis. De bekendste multi, is 2 ruiten. De betekenissen zijn: - zwakke twee in harten of schoppen - semiforcing in klaveren of ruiten - evenwichtige hand met 23-24 punten. | |
nakaarten | Het bespreken van de spellen, na afloop van de wedstrijd. Soms ook gebruikt in de betekenis van naspelen of nakomen als men aan slag is. | |
natuurlijk | Van een bod als men de bereidheid heeft in de geboden speelsoort en contract te spelen. Het belooft lengte of steun in de geboden kleur, een evenwichtige hand in het geval van SA of tegenspeelwaarden als men gedoubleerd heeft. Een biedsysteem is natuurlijk als met name de opening op een-niveau een natuurlijke betekenis heeft. | |
negatief doublet | Doublet dat niet de bedoeling heeft het door de tegenpartij geboden contract gedoubleerd tegen te spelen. Het doublet brengt over dat er geen bod voorhanden is waarmee de hand goed omschreven kan worden. Het belooft in het algemeen lengte in de ongeboden kleuren. partner mag alleen passen als hij zelf lengte en kracht in de gedoubleerde kleur heeft. | |
nevenpaar | Paar waarmee men samen speelt in een viertallenwedstrijd. Het nevenpaar speelt dezelfde spellen aan de andere tafel in de andere windrichting. De scores worden na afloop vergeleken en het verschil volgens een bepaalde schaal omgezet in internationale match points (imp). | |
Niemeijer | Stelsel van afspraken na een 2 SA opening. | |
niet kwetsbaar | De goedkope situatie. U krijgt minder punten (dan kwetsbaar) als u een manche of slem maakt maar verliest ook minder punten als u down gaat. | |
noodbod | Bod dat verzonnen is als beste leugen omdat er geen enkel bod beschreven systeem staat dat de hand juist omschrijft. | |
NZ-OW noord/zuid-oost/west | Aan de tafel de speelrichting van een paar. Bij het beschrijven van spellen in een blad meestal de kant die tegenspeelt. | |
onregelmatigheid | Een afwijking van de juiste gang van zaken zoals geregeld in de Spelregels. | |
ontwikkelen | Kaarten vrijspelen die nog niet hoog zijn om ze hoog te maken. | |
onvoldoende bod | Bod dat een voorafgaand bod in hetzelfde biedverloop niet overtreft. | |
opening | Het eerste bod. | |
ophouden | Een slag die je met een honneur kan halen maar die je aan tegenpartij laat om de honneur voor later te bewaren. | |
overnemen | Twee hoge kaarten in één slag spelen om in een bepaalde hand aan slag te komen. | |
overslag | Elke slag die de leider méér maakt dan voor het vervullen van het contract nodig is. | |
oversteken | Partner aan slag brengen. | |
overwaarde | Meer dan de minimale kracht die met het eerdere bieden is aangegeven. |
PQR
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
parenwedstrijd | Wedstrijd die een ranglijst van paren oplevert. Ze spelen dezelfde spellen. | |
partij/paar | Twee spelers die samen spelen tegen de twee andere spelers. | |
partner | De speler waarmee men als partij speelt tegen de twee andere spelers. | |
pas | Een bieding waarmee een speler te kennen geeft in deze beurt geen bod te willen doen en niet te willen doubleren of redoubleren. | |
plaatje | Aas, heer, vrouw of boer. | |
preëmptief bod | Opening op drie-niveau of hoger in een lange kleur (7+) en weinig punten (6-10). Het heeft als doel het bieden van de tegenpartij te bemoeilijken door het drastisch wegnemen van biedruimte. Het risico dat men gedoubleerd veel down kan gaan, neemt men voor lief. | |
preferentie | Zo goedkoop mogelijk teruggaan naar de eerste kleur van partner. | |
premies | Alle punten andere dan trekpunten. | |
psychologische bieding | Een bieding die een grove misleiding betreffende honneurkracht of lengte in een kleur beoogt. | |
redbod | Een bod waarmee je een manche of een slem van de tegenpartij uitneemt in de hoop dat zelf gedoubleerd down gaan goedkoper is. | |
redoublet | Een bieding die het behaalde resultaat na afloop van het spel verhoogt. Een redoublet kan alleen na een direct voorgaand doublet van tegenpartij. | |
redoublet | Een bieding, volgend op een doublet van een tegenstander, waardoor de scores voor gemaakte of downgespeelde contracten worden verhoogd (in Vlaanderen: herdubbel). | |
regel van twee en drie | Richtlijn om te bepalen of een preëmtief al of niet verantwoord is. | |
regel van twintig | Agressieve strategie voor het openen. | Zie 20 |
renonce | Geen enkele kaart in een bepaalde kleur. | |
renonceren | Geen kaart meer hebben in de gevraagde kleur. | |
reverse | Vrijwillige herbieding zonder sprong op tweehoogte in een kleur die hoger is dan de eerste kleur die men heeft geboden. Een reverse bod belooft overwaarde. | |
rkc Roman Keycard Blackwood |
Romand KeyCard Blackwood (RKC) is de Italjaanse variant of Blackwood en wordt eigenlijk alleen nog maar gespeeld. Het verschil is dat de troefheer meetelt, vandaar keycards azen met troefheer. Op het azenvraagbod van 4SA zijn het aantal sleutelkaarten:
Ezelsbrug: 30, 41 of 52. | |
ronde | Een deel van een zitting waarin de spelers niet van plaats wisselen. | |
rondeforcing | Partner mag niet passen. | |
rondpas | Geen van de vier spelers doet een openingsbod. | |
RT | Rechtertegenstander |
STU
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
sans-atout (SA) | Zonder troef (eng.: No Trump). | |
sec | Zonder andere kaarten in die kleur. Men spreekt van aas sec, maar ook van aas. | |
semiforcing | Een hand die net niet sterk genoeg is om naar de manche te forceren. | |
serie | Het bezit van drie opvolgende hoge kaarten in een kleur, bijvoorbeeld HVB of 1098. | |
signaal | De kaart die een verdediger speelt met een boodschap voor de partner. Die boodschap kan zijn dat men een kleur graag vervolgd wil zien (aansignaal) of juist niet (een afsignaal), dat men een even of een oneven aantal kaarten in een kleur heeft (distributiesignaal) of voorkeur heeft voor een speciale kleur (kleurpreferentiesignaal). | |
singleton | Kleur waarin je één kaart hebt. | |
slag |
|
|
slem | Contract waarbij de leider twaalf (klein slem) of dertien (groot slem) slagen moet maken. | |
snijden | Speeltechniek voor een gebroken honneur combinatie (bv. AV), die een extra slag kan opleveren. | |
sorteren | De kaarten van een kleur bij elkaar zetten. | |
speelfiguur | De manier waarop de kaarten in één kleur over de handen verdeeld zijn. | |
speelplan | De manier van afspelen die de leider in gedachten heeft om zijn contract te maken en zo tot een goed einde te brengen. Bij voorkeur maakt de leider een speelplan voordat hij zijn eerste slag uit de dummy speelt. | |
speelslagen | Het aantal slagen dat je hand oplevert met een bepaalde kleur als troef. | |
speelsoort | De in het bod genoemde kleur of sans atout (zonder troef). | |
speeltechniek | Vaardigheid in het afspelen. | |
spel |
|
|
spelen | Het spelen van een kaart uit de hand van één van de spelers met inbegrip van de voorgespeelde kaart. | |
spelverloop |
|
|
sprongantwoord (sprongbod) | Een bieding die een niveau hoger is dan nodig. | |
sprongvolgbod | Volgbod waarmee je een biedniveau overslaat. | |
strafpas | Hand waarmee je past omdat je geen strafdoublet kunt geven in verband met een negatief doublet. | |
Stayman | Conventie voor gebruik na 1SA opening van partner. | |
steunen | Bod in de door partner beloofde kleur waarmee men een fit (meestal een vierkaart) in die kleur toont. | |
stop of stopper | Kaart of combinatie van kaarten in een kleur die, anders dan door af te troeven, verhindert dat de tegenpartij in deze kleur alle slagen kan incasseren. Is dit verhinderen alleen mogelijk door af te troeven dan spreekt men niet van een stop. | |
switch | Het naspelen van een kleur die nog niet eerder gespeeld is. Ook: Een andere kleur dan de uitkomstkleur terug spelen. | |
systeem | Biedsysteem | |
systeemkaart | Kaart waarop afspraken voor het bieden en tegenstel staan en die aan het begin van een wedstrijd aan tegenpartij overhandigd moet worden. | |
tegenspeler | Een tegenstander van de (vermoedelijke) leider. | |
tegenstander | Een speler van het andere paar; een speler van de partij waartegen men speelt. | |
temporiseren | Een afwachtend bod doen in een forcing biedverloop om partner de kans te geven zijn hand nader te omschrijven. | |
top | De hoogste score op een spel in een parenwedstrijd. Wie hoger scoort dan elk ander paar met dezelfde kaarten haalt de top. | |
topverliezer | Verliezer die de tegenpartij op elk gewenst moment kan maken. het is de hoogste kaart in een kleur die op dat moment nog in het spel is. | |
transfer | Conventioneel bod dat lengte belooft in de naast hogere kleur. Het vraagt partner die kleur te bieden | |
trek | Elke slag die de partij waartoe de leider behoort, boven de zes maakt. | |
trekpunten | Punten, behaald door de partij van de leider voor het maken van het contract. | |
troef | Elke kaart van de kleur waarin het contract wordt gespeeld. | |
tussenbieden | Het tussenbieden van de tegenpartij na opening in een kleur. | |
tweede bijbod | Tweede bod van antwoorder. | |
tweede hand laag | Regel die aangeeft dat het (meestal) verstandig is in de tweede hand laag bij te spelen. | |
tweeopening | Een opening op twee-niveau. | |
uitduiken | Het weggeven van een slag die je had kunnen halen. | |
uitgesteld limietbod | Een inviterend steunbod van de antwoorder in diens tweede biedbeurt. | |
uitkomst | De eerste kaart die (door de speler links van de leider) voorgespeeld wordt. | |
uitkomst | De voorgespeelde kaart in de eerste slag. | |
uitnemen (ook: redden) |
Een manche of slem van de tegenpartij overbieden in de verwachting aldus beter te scoren dan wanneer men de tegenpartij het contract laat spelen. | |
up | Overslag |
VWX
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
van slag gaan | Naspelen van een kaart die de tegenpartij met zekerheid gaat nemen. | |
vaste slag | Een kaart waarmee men zonder van slag te gaan een slag maakt. | |
verdelingspunten | Punten die men bij het waarderen van de hand toekent aan de korte kleuren (renonce, singleton, doubleton) en optelt bij de honneurspunten. Daar korte kleuren slechts waardevol zijn in een troefcontract, telt men verdelingspunten alleen mee als er een fit is ontdekt. | |
verliezer | Een slag die je dreigt te verliezen. | |
verzaking | Het niet bekennen terwijl men daar wel toe in staat was. Een speler kan zijn verzaking herstellen indien hij die bemerkt voor hij of zijn partner in de volgende slag heeft bijgespeeld. |
|
vierde kleur | Een conventie die in werking treedt wanneer er drie kleuren geboden zijn. Geldt alleen wanneer slechts één paar geboden heeft. |
|
viertal | Twee of meer paren die, aan verschillende tafels in verschillende windrichtingen, voor een gemeenschappelijke score spelen (het kan worden toegestaan dat een viertal uit meer dan vier spelers bestaat). | |
viertallenwedstrijd | Wedstrijd tussen twee teams van elk twee paren. Aan beide tafels speelt een paar van het ene team tegen een paar van het andere team. De paren van een een team zitten aan de ene tafel NZ, aan de andere OW. Aan beide tafels speelt men de zelfde spellen, dus is een eerlijke scorevergelijking per spel mogelijk. | |
volgbod | Bod na een opening door tegenpartij. | |
volgorde | De orde volgens de wijzers van de klok, waarin men het recht heeft te bieden en te spelen. | |
voorspelen | Het spelen van de eerste kaart van een slag. | |
vork | Gebroken (niet-aaneengesloten) combinatie van honneurs (bijv. AV, HB, V10). | |
vrije kaart | Een kaart die in de loop van het spel de hoogste in zijn kleur is geworden. | |
vrijtroeven | Een kaart van een kleur of de hele kleur vrijspelen door er een of meer van in de andere hand af te troeven. | |
wassen | Schudden | |
wedstrijd | Een ontmoeting van één of meer zittingen. | |
wedstrijdleider | Degene die belast is met de leiding van een wedstrijd en met de toepassing van de Spelregels. | |
werkkleur | De kleur die men als eerste gaat ontwikkelen. Meestal de kleur waarin men de meeste kaarten vrij kan spelen. |
YZ
Afkorting | Beschrijving | Opmerkingen |
---|---|---|
Go to: Top 0-9 ABC DEF GHI JKL MNO PQR STU VWX YZ | ||
zaalnul | De nul op een spel in een parentoernooi | |
zaalscore | Het gemiddelde op een spel in een parentoernooi. | |
zaaltop | De top op een spel in een parentoernooi. | |
zitsel | De wijze waarop een kleur over de andere spelers verdeeld is. | |
zitting | Een speelperiode van langere duur waarin een aantal borden, bepaald door de organiserende instantie, moet worden gespeeld. | |
zwak bijbod | Een bijbod na een opening op 1-niveau en dat 6-9 punten toont. |
Zie ook
Referentie
- ↑ Westlandse Bridge Club, Bridge termen.